VARKENSLOKET

DEMONSTRATIEPROJECT: MET ELEKTRONISCHE IDENTIFICATIE NAAR INDIVIDUELE DIEROPVOLGING IN DE VARKENSHOUDERIJ

Zowel zeugen, biggen als vleesvarkens worden in groepen ingedeeld en groepsgewijs gemanaged. Bij de zeugen beperkt het groepsgewijze management zich wel tot de drachtfase. Voor en na deze fase (m.a.w. in de kraam- en dekafdeling) is individuele opvolging reeds enige tijd ingeburgerd. Door te werken met zeugenmanagementsystemen worden zeugen individueel beoordeeld en wordt op dierniveau beslist welke rol het dier zal spelen in de toekomst van het bedrijf. Maar in de zeugenmanagementsystemen worden enkel de productieresultaten en zeug-specifieke gegevens opgevolgd zoals o.a. het aantal biggen per worp, het aantal gespeende biggen per worp, het aantal worpen per jaar en spekdiktemetingen op verschillende ogenblikken. Het geeft verder geen informatie over de voortgebrachte biggen zodat de omschakeling van individuele opvolging naar groepsopvolging al in de kraamstal gebeurt. Vanuit de worpen van verschillende individuele zeugen verkrijgen we in feite een groep biggen die verder worden grootgebracht.

Dit demoproject heeft als doel om de varkenshouders bewust te maken van de mogelijkheden van individuele dieropvolging op praktijkbedrijven. Door middel van individuele dieropvolging kunnen namelijk meer gedetailleerde technische kengetallen worden verzameld waardoor men gerichter kan ingrijpen op de bedrijfsvoering.

  • Dagelijkse groei kan worden teruggebracht tot dierniveau in plaats van groepsniveau. De koppeling aan een vader- en moederdier geeft de varkenshouder bijkomende kansen voor een meer doorgedreven selectie gericht op de economische prestaties van de nakomelingen.
     
  • Karkaskwaliteit kan worden teruggebracht tot dierniveau in plaats van groepsniveau. Deze prijsbepalende factor kan eveneens aan een vader- en moederdier gekoppeld worden zodat de varkenshouderij in zijn selectiebeleid rekening kan houden met een belangrijke bijkomende opbrengstparameter.
     
  • Voederconversie kan worden teruggebracht tot hokniveau. Het voeder is nog steeds met voorsprong de belangrijkste kostenpost op een varkensbedrijf. Door de prestaties van de varkens op te volgen kan de dierspecifieke genetische achtergrond van het vader- en moederdier achterhaald worden. Deze gegevens geven varkenshouders extra mechanismen in handen om hun beren- en zeugenselectie op te baseren.
     
  • Enkele bijkomende mogelijkheden van elektronische identificatie: de bedrijfsleider kan door de individuele gegevens nagaan of de vleesvarkens op elke plaats in de stal even goed scoren voor een betere klimaatsturing op specifieke plaatsen. De toegediende medicatie en vaccins kunnen worden gekoppeld aan een individueel dier. Door de individuele dierregistratie zijn alternatieve vermarktingsstrategieën mogelijk door in te spelen op de wensen van de consument qua afkomst en behandeling van de varkens.

Momenteel worden varkens reeds genummerd met een Saniteloormerk. Aangezien deze oormerken snel hun leesbaarheid verliezen maakt dit individuele registratie zeer moeilijk. Bovendien gaat de koppeling met het slachtvarken in het slachthuis verloren waardoor elektronische identificatie noodzakelijk is om dit euvel te verhelpen. Vandaag  zijn er in Vlaanderen reeds slachthuizen die een elektronische oormerkreader geïnstalleerd hebben in de slachtlijn zodat een opvolging van geboorte tot slacht perfect mogelijk is. Aangezien grote marktspelers (zoals Belgian Porc Group) de aanzet geven om over te schakelen op elektronische identificatie is het belangrijk dat ook de varkenshouders zijn voorbereid op deze stap.

Specifiek willen we in dit project samenwerken met praktijkbedrijven die interesse hebben in nieuwe technologie. Met elke individuele varkenshouder zullen afspraken gemaakt worden over de wijze van individuele dieropvolging. Zo kan er op elk bedrijf toegespitst worden op de gegevens die voor die specifieke varkenshouder van belang (kunnen) zijn. Wanneer de registratiestrategie is vastgelegd zal de opvolgperiode starten. In de beginperiode worden de varkenshouders intensief begeleid om de diergegevens individueel te bepalen. Wanneer de eerste dieren geslacht worden zullen de resultaten met de varkenshouder uitgebreid worden geanalyseerd en kan de registratieperiode eventueel worden bijgestuurd.

De doelstelling is dat alle varkenshouders binnen het project de mogelijkheden van elektronische identificatie ontdekken. De opgedane kennis en ervaringen worden naar de gehele sector teruggekoppeld.

In het kader van het demoproject zullen een aantal digitale nieuwsbrieven gepubliceerd worden waarin u op de hoogte wordt gehouden van het verloop en de resultaten binnen het project.

  • In de eerste nieuwsbrief (pdf) maakt u kennis met de projectinhoud, die opgebouwd is uit vier modules. In de eerste module, die reeds gestart is, worden de biggen elektronisch geoormerkt. In de tweede module worden de prestaties van de dieren opgevolgd en verzameld in een database. Tijdens de derde module worden bijkomende kengetallen ontwikkeld die bijkomende informatie kunnen geven over de invloed van de eindberen en zeugen op de prestaties van de vleesvarkens. De laatste module heeft als doel de verworven informatie te verspreiden onder de brede varkenssector.
     
  • De tweede nieuwsbrief (pdf) van het project gaat dieper in op de invloed van de beer- en zeugkeuze op o.a. vleesvarkens- en slachtgegevens.
     
  • In deze derde nieuwsbrief (pdf) gaan we dieper in op de mogelijkheden om als varkenshouder op het eigen bedrijf vleesvarkens individueel op te volgen van geboorte tot slacht.
     
  • Door het individueel merken van varkens kan de impact van verschillende parameters op de prestaties worden onderzocht. De vierde nieuwsbrief (pdf) geeft toelichting bij de knelpunten om dit systeem in de praktijk werkbaar te maken.
     
  • De vijfde nieuwsbrief (pdf) bespreekt het eerste deel van de resultaten die op de praktijkbedrijven verzameld zijn en toetst deze af aan de verwachtingen bij het begin van het project.

Het project loopt van 01/04/2017 tot 30/03/2019 en wordt uitgevoerd door volgende projectpartners: Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL), Vlaamse Piétrain Fokkerij (VPF), VIVES en Inagro.

Contact: Sander Palmans (sander.palmans@pvl-bocholt.be)

Financiering